home     Jan van der Eerden, architect            In Sichem

Start
Architectenbureau
Restauraties
Boeken
Acties
Politiek
Waardering
Actueel
Links

Terug naar Actueel  
Herbouw Puthuis en Marktkruis op de markt
Pleidooi voor herbouw van puthuis en marktkruis op de markt van
's-Hertogenbosch. Lees de argumenten die teruggaan tot de vroege geschiedenis van de stad. En lees onder aan deze pagina de hedendaagse conclusie.
 

De eerste bebouwing

  In het centrum van de historische stad 's­Hertogenbosch is er ooit een kleine nederzetting ontstaan met een Keltische, Germaanse en Romeinse bewoning. Aan de westkant daarvan bouwde de hertog van Brabant ‘in het bos’ een lustverblijf. Een deel van de ommuring daarvan vormt de hartlijn van het nog bestaande bouwblok tussen Markt en Pensmarkt. Aan weerszijden van deze muur ontstond (in Boschel) met steun van de hertog de eerste stenen bebouwing van de stad. (afb.0815)

  Iets meer naar het oosten moet een waterdrenkplaats hebben gelegen of zijn aangelegd. Om de op die plaats sterke uitstraling van aardenergie vast te houden, werd daar misschien een zwerfsteen naast gelegd. (afb.0814)  Deze stroom van grondwaterenergie wordt waarschijnlijk veroorzaakt door de draaisnelheid van de vloeibare nikkelijzeren kern van de aarde die groter is dan de draaisnelheid van de aardkorst.

 

Het eerste stadsontwerp

  Na de stichting van de stad rond 1186 werd deze in 1202 grondig verwoest, waarna werd besloten een ommuurde stad te laten ontwerpen en te bouwen. Hierbij werd met zorg rekening gehouden met de bewaard gebleven restanten van de in 1202 verwoeste nederzetting. Het ontwerp (afb.0812) werd gebaseerd op een heel eenvoudige wiskundige figuur met veelvouden van Bossche honderdvoet-maten. (afb.0807)

 

 

 

Het tweede stadsontwerp

  Al in 1250 was de stad te klein en werd een nieuw ontwerp gemaakt waarvan de drenkplaats en de zwerfsteen opnieuw het uitgangspunt en het middelpunt vormden. De gevelrooilijnen (afb.820 en 826) van het eerste plan, die waren gebaseerd op de 'levensbloem' uit de ‘heilige geometrie’, werden daarbij tot op vandaag gehandhaafd. Misschien werden in die tijd de drenkplaats en de zwerfsteen al vervangen door een put met puthuis en een marktkruis?

  Het nieuwe plan was gebaseerd op de vorm van een hexagram (afb.41) waarvan er één van de gelijkvormige driehoeken nog steeds zichtbaar is in de structuur van de gebouwde stad. (Voor het ontwerpen van de in de middeleeuwen gestichte steden, zie: Entdeckung der mittelalterlichen Stadtplanung; das Ende vom Mythos der gewachsenen Stadt. Prof.Klaus Humpert / Martin Schenk. 2001)

  Even belangrijk is ook de visie van de psychiater prof. Carl Jung en M.von Franz. Over een dergelijk plan merken zij namelijk op: “een in de vorm van twee elkaar in een hexagram doordringende driehoeken vormgegeven stadsplan, is de uitdrukking van de dynamische vereniging van tegenstellingen in de tijdelijke en de tijdloze wereld. Daardoor verandert de stad in een geordende kosmos, een heilige plaats, die door zijn middelpunt met de ´andere´ wereld verbonden is. De stad wordt hierdoor tot symbool voor de psychische totaliteit van de mens en oefent op deze wijze een bijzondere invloed uit op de mens die deze plaats binnenkomt of er woont.” (De mens en zijn symbolen Jung C.S. 1964)

 

Het puthuis

  Het puthuis (afb.1404) is in feite een omphalos. Dit is het Griekse woord voor een bouwwerk dat het centrum van de wereld van een lokale gemeenschap symboliseert. Energetisch verbindt het puthuis boven- en onderwereld met de dagelijkse wereld waarin wij leven zoals hiervoor door Jung beschreven.

  Het zeshoekige puthuis staat dan ook in het midden van het hiervoor genoemde hexagram. De zwaartelijnen vanuit de zes hoekpunten vallen samen met die van het hexagram.

  Op het schilderij van de Lakenmarkt staan er op het puthuis twee adelaars afgebeeld. Algemeen wordt aangenomen dat zowel de adelaars op het puthuis als die op het Bossche stadswapen verwijzen naar de keizer/hertog Maximiliaan. Maar de oud-Rijksarchivaris mr.dr.J.Smit toont duidelijk aan dat dit niet waar kan zijn. (Het wapen der stad 's­Hertogenbosch  De Brabantse Leeuw 1966 nrs 6 en 8)

  Het ligt meer voor de hand dat ze verwijzen naar de legende waarin de Griekse oppergod Zeus zijn adelaars opdroeg op zoek te gaan naar het centrum van zijn aardse wereld. Zij streken neer in Delphi waar zij rustend werden afgebeeld op de omphalos van het Mirakel, dat daar vulkanische dampen uitstraalde en daarmee de onderwereld verbonden met de bovenwereld van de goden.

  Zo verbindt het Bossche puthuis symbolisch de onderwereld (het grondwater in de put) via de aardse wereld (waar de stedelingen het water tappen) met de bovenwereld (de adelaars van de goddelijke Zeus).

  Er zijn technische aanwijzingen dat er op het Bossche puthuis drie adelaars hebben gestaan. De derde adelaar zou dan kunnen verwijzen naar die van Johannes de Evangelist, de patroonheilige van de Bossche hoofdkerk. Dat past ook beter in de architectuur van het gebouwtje en diens omgeving.

 

Het marktkruis

  Het Mariahuyske naast het puthuis is niet zomaar een simpel Mariakapelletje, maar een marktkruis (marketcross / croix de marché / Marktkreuz). Dat is een in Europa gebruikelijk rechtsteken dat naar de marktrechten van de bestaande nederzetting verwijst. Het is aan de bovenzijde voorzien van een kruisteken dat met de horizontale balk symbolisch de verworven rechten van de burgerij via de verticale balk verbindt met de heerschappij en de bescherming van de Overheid, die de onder- en bovenwereld vertegenwoordigt.

  De (net als het puthuis zeshoekige) zuil van het marktkruis is bedoeld om zowel de door het puthuis uitgestraalde energie van de aarde als de verworven marktrechten, voor de stad vast te houden. De zuil is daardoor vergelijkbaar met de menhirs uit de prehistorie en vormt met het puthuis het middelpunt van de beide stadsontwerpen en daarmee van de stad.

  Ieder jaar werd tijdens de Mariaomgang de stichting van de stad ritueel herdacht, waardoor de energieuitstraling telkens opnieuw werd versterkt. Dit gebeurde met het ‘doorsteken van de draak’ door het Sint Jorisgilde, dat verwees naar de legende van Sint Joris. De draak wordt niet gedood, maar dienstbaar gemaakt en verwijst naar de energiestroom langs het zo genoemde 'drakenpad'.De in deze legende opgevoerde aardse prinses verwijst naar de zwarte madonna (vierge noire) die door dit ritueel verandert in de Zoete Moeder van Den Bosch, en in het kapelleke een permanent waardig huyske krijgt.

 

De blauwe steen

  Het marktkruis heeft in sommige steden een voorganger gehad in ‘de blauwe steen op het cruys’ die in plaatsen als Batenburg en Nijmegen (afb.0802) nog steeds in het wegdek op het kruispunt van de beide hoofdwegen ligt. Daar wordt het gekoesterd als het centrum van de nederzetting waar omheen de stad (op Romeinse wijze) was ontworpen.

  Het was een offersteen waar de goden feestelijk om voorspoed werd gevraagd maar ook recht werd gesproken. Soms werd er gedreigd dat de steen zou worden gebruikt als kaak, maar er zijn geen bewijzen dat dat ooit gebeurd is. De steen werd veel meer gebruikt als teken van mededogen.

  Wel kan hieruit het misverstand zijn ontstaan dat het Bossche marktkruis werd gebruikt als schandpaal of kaak. (afb.1404) Maar hiervoor waren aparte bouwsels beschikbaar. Als bewijs voor het gebruik (misbruik) als schandpaal, zou het schilderij van de Lakenmarkt gelden, waarop immers geen aparte schandpaal te zien is. Met het op de zuil van het marktkruis zichtbare smeedwerkje, zou het slachtoffer om de hals zijn vastgezet. En wel op een (blijkens de rapportage van de BAM) hoogte van 1,90 meter. Zou die hals bij alle slachtoffers, mannen en vrouwen, werkelijk standaard op diezelfde grote hoogte hebben gezeten?! Bovendien moesten de slachtoffers, zoals blijkt uit het schilderij, dan op een wel sterk hellend vlak staan.

  Logischer is het vermoeden dat op het marktkruis, in smeedijzer uitgevoerd, de Griekse lettertekens alfa (onzichtbaar aan de kant van de put) en omega stonden. De letters waren bekroond met een kruisje en zouden kunnen verwijzen naar de verbondenheid van de stad met de apostel Johannes. In zijn Apocalyps verwijst deze naar de oorsprong van de bedwongen energie-uitstraling. Hij doet dat door het aanhalen van de goddelijke woorden: “Ik ben de Alfa en de Omega, de eerste en de laatste, het begin en het einde; […] wie wil, neme het Water des Levens  (uit de put) om niet!”.

 
Links de plattegrond van
's-Hertogenbosch met in het middelpunt het puthuis en marktkruis (Afb. 41)

Rechts het puthuis en marktkruis.

 

Conclusies

  Het puthuis is niet gewoon maar een leuk afdakje maar een omphalos die het middelpunt van de stad aangeeft en beschermt.

  Het Mariahuijske is geen schandpaal maar het belangrijkste rechtsteken van de stad voor de bescherming en het goed functioneren van de nederzetting.

  Het slopen van het marktkruis en later van het puthuis, blijkt te zijn samengevallen met de neergang van de bijzondere culturele, handels- en wetenschappelijke betekenis van de stad.

  Daaruit is niet voor niets het beschermd stadsgezicht ontstaan en het streven van talloze wetenschappers om in veel steden over te gaan tot herbouw van dergelijke historisch belangrijke monumenten. Op grote schaal gebeurde dat in veel grote steden als Warschau, Dresden en Toulouse.

  Uit de visie van Carl Jung c.s. blijkt Den Bosch door haar bijzondere ontwerp (afb.41) vanuit dit punt een positieve invloed uit te oefenen op haar bezoekers en bewoners. De structuur van 's­Hertogenbosch met de symbolische betekenis van het daarin op haar middelpunt geplaatste puthuis en het marktkruis, is alleen al daarom uniek voor Nederland en van onschatbare waarde.

  Herstel hiervan brengt de bewoners en gebruikers van de stad tot het bewust waarnemen en ondergaan van haar uitstraling, die daardoor op haar beurt zelf weer door de gedragingen van de gebruikers wordt versterkt.

  Dit verschijnsel is door de Engelse wetenschapper Rupert Sheldrake samengevat onder het begrip morfische resonantie waar hij het volgende als volgt over opmerkt: “In de context van morfische resonantie is de ervaring van een bepaalde plaats onder andere een herinnering die inherent is aan de plaats zelf en een herinnering aan eerdere ervaringen van hetzelfde individu en vergelijkbare individuen op dezelfde plaats. De hoedanigheid of sfeer van een plek wordt niet alleen bepaald door wat er zich op het moment zelf afspeelt, maar ook door wat er zich vroeger heeft afgespeeld en de manier waarop dat is ervaren.

Wat zich in het verleden op die plaats heeft afgespeeld, kan daar tot op zekere hoogte weer heden worden en op die manier fungeren als toegang tot ervaringsgebieden die de normale beperkingen van ruimte en tijd overschrijden.” (De wedergeboorte van de natuur.  Rupert Sheldrake 1991)

  Juist voor een stad als 's­Hertogenbosch is de herbouw van puthuis en marktkruis daarom van het grootste belang. De misschien hoge kosten mogen daarin geen rol spelen. Denk daarvoor liever eens terug naar hoe het bijvoorbeeld met die ‘stinksloot’ van de Dieze is gegaan!

 
Jan van der Eerden, januari 2013

(de afbeeldingnummers verwijzen naar mijn boek: Een middeleeuwse stad vol gulden energie).
(Afb.41 staat in mijn boek: De stad als spiegel van de kosmos)

 
   

 

 
© Klaar! Webdesign 2013